Ik vraag me af of iemand zich de Indiaan met de 54 op zijn schild nog herinnert. Het was het symbool van Poggy, een kleine jongen die ervan droomde kampioen te worden. Er waren toen nog geen sociale netwerken en deze beelden zijn meer in het geheugen aanwezig dan op internet. Manuel Poggiali werd geboren in San Marino op 14 februari 1983 en wordt vandaag 40. Hij heeft het grootste deel van zijn leven in de autosportwereld doorgebracht.
Hij raakte gepassioneerd door motorrijden door de mini-fietsroutes van Romagna te bezoeken. Na het behalen van overwinningen en podia in de verschillende kampioenschappen voorbehouden voor minibikes, maakte hij in 1997 zijn debuut op “hoge wielen”. Het volgende jaar won hij het Italiaanse 125 kampioenschap, de Honda Trophy en twee races in het Europees kampioenschap. Na één seizoen stond hij al op het WK, na twee seizoenen stond hij voor het eerst op het podium, in Assen. Die derde plaats aan de University of Speed was al een voorafschaduwing dat er kort daarna iets groots, heel groots zou gebeuren. In 2001 werd hij zelfs wereldkampioen op Gilera na een buitengewoon seizoen, met 3 overwinningen en 11 podiumplaatsen. In 2002 bleef Poggiali in 125 en kwam dicht bij het winnen van 4 races maar werd in extremis verslagen door de Fransman Vincent. Hij moest daardoor genoegen nemen met de tweede plaats in het kampioenschap voor de Spanjaard Daniel Pedrosa.
Manuel Poggiali bleef achter met dorst naar de overwinning en leste zijn dorst volledig in 2003 bij zijn debuut in de 250 klasse op een Aprilia. Poggiali begon het seizoen op een sensationele manier door de eerste 2 Grands Prix te winnen, gevolgd door nog twee overwinningen en talloze podia die hem opnieuw toewijden aan de Olympus van het internationale motorrijden.
Het jaar daarop slaagde hij er niet in zichzelf te bevestigen, maar behaalde hij toch één succes en twee derde plaatsen. Het waren de laatste podiumplaatsen van een racecarrière die te vroeg eindigde. Vervolgens had hij geen topfietsen meer en in 2008 verliet hij de wedstrijden.
Een paar jaar later keerde hij terug naar het zadel in het Italiaanse Superbike-kampioenschap, maar voor degenen die gewend zijn te winnen, is het niet eenvoudig om zich aan te passen aan zo’n andere realiteit. Het was een geïmproviseerd haakje, maar een demonstratie van liefde voor racen, zijn wereld waarnaar hij vervolgens fulltime terugkeerde als coach van het Gresini-team. En juist bij Fausto vond hij zijn juiste maat. Zijn werk gaat ook schuil achter de exponentiële groei van de Faenza-ploeg, samen met de renners die elkaar in de ploeg zijn opgevolgd, waaronder Enea Bastianini. Vandaag staat hij naast Alex Manquez en Fabio Di Giannantonio.